Wedstrijd informatie

Inleiding
Een trampoline wedstrijd bestaat uit drie oefeningen. Elke oefening moet tien sprongfiguren omvatten, niet meer en niet minder, want dan krijg je aftrekpunten. De eerste oefening van de drie is een verplichte oefening, de tweede en derde zijn een keuze oefening.

Oefening
Een oefening bestaat, zoals al gezegd uit 10 sprongen, in een continue, ritmische reeks; dat wil zeggen dat de springer de vering van de trampoline moet benutten. De sprongen kunnen van voet naar voet zijn, maar ook naar zit, rug of buik en weer terug. Een oefening mag geen rechtstandige sprongen (hiermee worden streksprongen bedoeld) bevatten.

Verplichte oefening
Zoals elke oefening bestaat ook de verplichte oefening uit 10 sprongen. De sprongen zijn voorgeschreven (zie infoblad Verplichte oefeningen) en moeten achter elkaar worden uitgevoerd. Als de springer niet de juiste volgorde aanhoudt, tellen alle sprongen daarna niet meer mee. Voor de uitvoering van de verplichte oefening krijg je alleen een uitvoeringscijfer. Vaak zitten er vijf juryleden, het hoogste en laagste cijfer wordt eraf gehaald en de overige drie uitvoeringscijfers worden opgeteld. Dit totaal is het cijfer voor de eerste oefening. Als er drie juryleden zijn, worden alle cijfers opgeteld.

Keuze oefening
De keuze oefening mag de springer helemaal zelf samenstellen. Bij een keuze oefening krijg je naast een uitvoeringscijfer ook een cijfer voor de moeilijkheid. De springer krijgt voor een sprong moeilijkheidspunten als er een draai om de breedte-as (salto’s) of/en om de lengt-as (schroeven) in zit. Voor de bepaling van de moeilijkheidswaarde, kijk je bij het infoblad Jureren.
Voorbeelden:

Halve draai 0,1 punt
Hele draai 0,2 punten
Buik of rug 0,1 punt
Salto gehurkt 0,5 punten
Salto gehoekt 0,6 punten
Barani gehurkt 0,6 punten

Ook voor je keuze oefening krijg je een cijfer voor de uitvoering, op dezelfde manier als voor de verplichte oefening. Daarbij opgeteld wordt het cijfer van de moeilijkheidsjury. Dat totaal is het cijfer voor de eerste keuze oefening. De tweede keuze oefening gaat hetzelfde als de eerste keuze oefening.

Totaal
De cijfers die de springer behaald heeft in de verplichte oefening plus de eerste keuze oefening, plus de tweede keuze oefening worden bij elkaar opgeteld. Dit is de totaalscore. Aan het einde van de wedstrijd wordt gekeken hoeveelste de springer is geƫindigd in zijn of haar leeftijds- en/of moeilijkheidsklasse.

Reacties zijn uitgeschakeld.